KOLONISATIE EN ONTDEKKINGSREIZEN
Eerste 'verkenners'
Willem van Rubroeck (1220-1293)
Marco Polo (1254 - 1324)
Technische kennis voor het reizen
Bekijk de instrumenten hieronder (en op de taak). Lees hun uitleg zodat je weet waarvoor ze dienen. Bekijk nu de filmpjes hieronder. Kan jij telkens het filmpje linken aan het juiste instrument? (noteer het zo ook op je opdrachtfiche)
Een sextant en octant zijn nautische navigatie-instrumenten waarmee de verticale hoek tussen een hemellichaam en de horizon wordt gemeten. Als de verticale hoek, de datum en het tijdstip van de dag bekend zijn, kan de meridiaan worden berekend, dus de positie in oost-westrichting op het aardoppervlak. Twee verschillende personen vonden rond 1730 onafhankelijk van elkaar de sextant uit: John Hadley (1682-1744), een Engelse wiskundige, en Thomas Godfrey (1704-1749), een Amerikaanse uitvinder.
Een kompas is een navigatie-instrument om de richting ten opzichte van het noorden te bepalen. Het traditionele magnetische kompas bestaat uit een vrij opgehangen magneet, die zich onder invloed van het aardmagnetisch veld in een bepaalde richting opstelt, waardoor het mogelijk wordt om het magnetische noorden (of zuiden) aan te wijzen. Een specifieke uitvoering is het scheepskompas, een magnetisch kompas met onder meer cardanische ophanging voor gebruik op een schip. De vroegst bekende vermelding van het gebruik van een kompas voor navigatie op zee is in het Chinese boek Pingzhou Ke Tan (Tafelgesprekken van Pingzhou) uit 1117 van Zhu Yu. Later in de 12e eeuw verspreidde het gebruik van het kompas zich via de Arabieren naar Europa.
Een astrolabium is een toestel waarmee plaats en hoogte van een hemellichaam kan berekend worden als functie van de tijd. Het astrolabium was 1200 jaar lang het voornaamste instrument voor navigatie, van zijn uitvinding in de 4e eeuw tot de periode waarin hij langzamerhand vervangen werd door de sextant (de 16e tot de 18e eeuw). (Zie ook: Een jakobsstaf, graadstok of graadboog is een meetinstrument uit de 14e eeuw waarmee men hoeken kan meten, uitgevonden door Gersonides. Men kan er de hoogte of de breedte van een bouwwerk mee bepalen, maar ook de hoek van de zon ten opzichte van de horizon. Hiermee kan men tijdens navigatie op zee de breedtegraad vaststellen waarop men zich bevindt. De jakobsstaf is de voorloper van de sextant.)
A. PIRATES OF THE CARRIBEAN
B. MASTER AND COMMANDER
C. SHORTFILM 'ASTRO'
SOORTEN SCHEPEN DOORHEEN DE EEUWEN
Bekijk de schepen hieronder (en op de taak). Lees hun uitleg zodat je weet hoe groot jee ze moet inschatten en hoe ze eruit zagen. Bekijk nu de filmpjes hieronder. Kan jij telkens het filmpje linken aan het juiste soort schip? (noteer het zo ook op je opdrachtenfiche)
Een galei was een mede door roeiers aangedreven schip uit de oudheid en de middeleeuwen. Het had ook driehoekzeilen of het Latijnse zeil als hulpmiddel om te varen. Het kende door de eeuwen heen vele verschillende vormen en uitvoeringen en heeft dan ook geen algemene kenmerken in rompvorm en afmetingen.
Het karveel was een gladboordig scheepstype dat voortkwam uit een ander scheepstype, de hulk. Hoewel karveelbouw staat voor gladboordige schepen, was niet elk gladboordig schip echter een karveel.
De naam wordt wel gebruikt als vertaling voor caravela, een snel zeilschip (handelsschip) uit Portugal, maar dit is niet hetzelfde scheepstype. De Portugese Caravela diende om handel te drijven met Noord-Afrika en werd in oorsprong gebruikt om kust en rivieren van de Bissagos archipel van Guinee-Bissau te koloniseren. Het meest noordelijke eiland van deze archipel heeft de naam Caravela. Twee van de drie schepen waarmee Christoffel Columbus naar de nieuwe wereld voer (1492), de Niña en de Pinta, waren dergelijke carabelas.
Een kogge is een schip dat geïntroduceerd werd door de Hanze om goederen te vervoeren. Diverse steden aan de Oostzee dragen een kogge in het stadswapen. Het verscheen als type rond het jaar 1200 en was ontwikkeld uit het Vikingschip, meer bepaald het type zeegaand vrachtschip hiervan, ook wel knarr genaamd. Het was gebouwd op rechte kiel en stevens en had een geheel of gedeeltelijk dek. Het belangrijkste kenmerk is dat zij de ontwikkeling hebben gemaakt naar het stevenroer. Er was een enkel dwarsgetuigd zeil, aan een midscheeps of in latere tijd een iets voorlijker geplaatste mast. Een kogge kon aanzienlijk meer vracht vervoeren dan de knarr.
De kraak is een historisch, zeegaand zeilschip, ontwikkeld in de tweede helft van de 15e eeuw. De kraak heeft veel gemeen met de karveel waaruit hij is ontwikkeld. Een groot karveel met meerdere masten vierkant getuigd werd door de Portugezen nao en in Spanje carraca genoemd, wat verbasterd werd tot kraak.
De kraak was een zeer zeewaardig schip, en was dan ook geschikt voor lange tochten en ontdekkingsreizen. Het vlaggenschip van Christoffel Columbus, de Santa Maria, was een kraak. Ook de schepen waarmee Ferdinand Magellaan in 1519 uit Sevilla vertrok waren van dit type. In het midden van de 16e eeuw bleek dat de kraak met zijn hoge voorkasteel lastig met zware naar voren schietende kanonnen was uit te rusten. Het type werd doorontwikkeld tot het galjoen, met lagere boeg, dat model stond voor de 17e-eeuwse retourschepen die de welvaart van de Gouden Eeuw brachten.
Een galjoen is een historisch zeilschip uit de laatste helft van de 16e eeuw en de 17e eeuw. Het woord galjoen wordt nog het meest gebruikt voor de Spaanse galjoenen die vanuit de Nieuwe Wereld goud en zilver naar Spanje brachten, maar in feite waren de meeste 17e-eeuwse grote schepen van dit type.
Een galjoen is een verdere ontwikkeling van de kraak, en verschilt hiervan doordat de zeer hoge en gekromde vooropbouw, het voorkasteel, vervangen werd door een lage, smalle en ver naar voren uitstekende boeg waarachter een loodrechte voorkant van de eigenlijke romp oprees. Hierdoor konden aan de voorzijde eenvoudiger zware kanonnen ingebouwd worden. Ook nam vermoedelijk de wendbaarheid toe. Het galjoen behield een hoge achteropbouw, het kasteel. Deze achteropbouw was mede bedoeld als onderkomen voor de edelen die als officieren op het schip meevoeren, en vaak ook (gedeeltelijk) eigenaar waren. De combinatie van lagere voorkant en hoge achterkant leverde het typische silhouet op van het 17e-eeuwse zeilschip.