top of page
1240.jpeg

ARMOEDE IN VLAANDEREN

REPORTAGE 1: ARM VLAANDEREN
(NU + 5 JAAR LATER)

REPORTAGE 2: DURF te VRAGEN - Mensen in ARMOEDE

download.jpeg

REPORTAGE 3: TABOE - over armoede

2f060527-0fde-11e8-abcc-02b7b76bf47f.jpeg

Extra info:
het journaal en klasse-TV

EXtra informatie

c570343e-2d7f-11ea-9727-047d14dbc978.jpe
2183295_orig.jpeg

aantal kansarme buurten in West-Vlaanderen - cijfermateriaal 2019

8310090_orig.jpeg

aantal mensen in armoede op de volledige bevolking van de stad - cijfermateriaal 2016

7509177c-0fdd-11eb-bbe4-b16bb22dc5b6_web

LEEFLOON VS. MINIMUMLOON

MINIMUMLOON: Het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) - zoals dat officieel heet - is het minimumloon uit arbeid dat de werkgever in de privé-sector, sinds 1975, voor een gemiddelde maand aan een voltijdse werknemer die 21 jaar of ouder is moet garanderen. Minder dan het minimumloon betalen mag niet. Voor deeltijds werk geldt het minimumloon ook, maar wel in verhouding tot het aantal gewerkte uren (bijv.: wie 20 uren werkt in een bedrijf waar 38 uren als voltijds geldt, heeft recht op minimaal 20/38sten van het minimumloon).

Cijfers: vanaf 21 jaar bedraagt het bruto minimumloon € 1.684,80 (ed. 2021) - let wel op, dit is bruto!

LEEFLOON: Sinds oktober 2002 is het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) van kracht, in de vorm van een uitkering (het leefloon) of tewerkstelling (activering). Het leefloon kwam in de plaats van het bestaansminimum. Dit wil zeggen dat de staat vastlegt dat het leefloon het absoluut minimale bedrag is dat je nodig hebt om te overleven. Werkloos of niet, dit is het minimum wat iemand moet krijgen om te kunnen leven.

​

Cijfers (ed. 2021):

Categorie 1 (samenwonend): maandelijks € 656,45 (per partner)
Categorie 2 (alleenstaand): maandelijks € 984,68
Categorie 3 (samenwonend met gezin te laste): maandelijks

€ 1.330,74  (voor deze ene partner) 

kringloop van de armoede.png

DE NIEUWE ARMEN

Klasse voor leerkrachten (ed. Oktober 2013) handelt over kansarmoede op school en de toename van het aantal nieuwe armen. De antwoorden op de vragen in de bundel kan je uit het artikel hieronder puren.


1. Hoeveel Vlamingen zijn arm?
 

Een op de tien gezinnen in Vlaanderen loopt het risico om in armoede te verzeilen. Vijftien procent van de Vlamingen zeggen dat ze het moeilijk hebben om rond te komen, bij eenoudergezinnen zelfs 39 procent. Steeds meer mensen hebben schulden en die zijn vaak ook groter. Bovendien neemt ook het aantal faillissementen en echtscheidingen toe.
 

2. Wie zijn de ‘nieuwe armen’?
 

“’Nieuwe’ armen hebben het vroeger vaak goed gehad maar moeten zich plots afvragen hoe ze het financieel zullen beredderen. Bijvoorbeeld ouders die hun job verloren of alleenstaanden die door een scheiding op één inkomen terugvallen”, zegt prof. Danielle Dierckx van het Centrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES, Universiteit Antwerpen). “Ze moeten hun levensstijl aanpassen, hebben het gevoel dat ze niet meer mee kunnen. Dat ligt mentaal bijzonder moeilijk. De verborgen armoede is dan ook erg groot. Sommige armen geraken geïsoleerd of sluiten zich op. Maar je ziet evengoed ouders die de schone schijn zo lang mogelijk willen ophouden: twee auto’s, geregeld op restaurantbezoek of culturele uitstappen, dure hobby’s … Daarom blijven veel nieuwe armen op school zeer lang onder de radar: je merkt er niks van.”
 

3. Wat doet plotse armoede met een gezin?
 

Danielle Dierckx: “Het thuis plots financieel niet zo breed meer hebben, zorgt voor veel stress bij ouders. Die willen vooral dat hun kind het goed heeft, erbij hoort, overal mee kan. Daar eten ze desnoods wel een boterham minder voor, of ze stellen een doktersbezoek uit. De kinderen nemen vaak een deel van de stress van de ouders over. Sommigen trekken zich terug, anderen compenseren met negatief gedrag. Een aantal geeft sommige brieven van school niet af, om hun ouders te sparen.”
 

4. Waarom schamen ouders zich om hulp te vragen?
 

Danielle Dierckx: “Onze maatschappij is afgesteld op een tweeverdienersmodel. Denk maar aan de dure buitenlandse reizen die sommige scholen organiseren. Valt er een inkomen weg, dan lukt dat plots niet meer. Bovendien oefent je sociale netwerk veel druk uit. Als iedereen die je kent eigenaar is van een eigen huis, ga je minder makkelijk iets huren, zelfs als kopen niet bij je budget past. Alleenstaande ouders die na een echtscheiding een appartementje huren, voelen snel de druk om weer iets te kopen. Dat kan diepe wonden slaan.”


[Bron: Klasse voor leerkrachten - oktober 2013]

SIMULATIESPEL

jaarkenteken_20112012.png

De bedoeling van de simulatie is om een maand lang het leven van een (fictieve) persoon over te nemen en te besturen. De informatie van de personen is gebaseerd op reële personen in combinatie met de spelmodules van 'Uitgespeeld - een simulatiespel over armoede en uitsluiting' (een spel van Welzijnszorg dat in het zesde middelbaar Humane Wetenschappen nog aan bod komt).


In de les krijg je één van de zes personages die hieronder te vinden zijn. Wanneer je personage bekend is, kan je even grasduinen in je personage. Hieronder staat al de algemene informatie over je personage, onderverdeeld in verschillende categorieën. Deze categorieën komen ook terug in je werkbundel onder het gedeelte 'simulatie'. Stap per stap zal je aan de slag moeten gaan met je personage. De algemene stappen staan hieronder uitgelegd. Het is eveneens de bedoeling dat je praktisch aan het werk gaat door concreet naar winkels te gaan en uit te zoeken hoe je bepaalde situaties kan oplossen of wat eten en persoonlijk materiaal op vandaag kost. Bovendien komen er wekelijks extra uitdagingen bij die je zal moeten opvolgen of waar je minstens de keuze zal moeten maken of je er op ingaat of niet.

ALGEMENE UITWERKING

We gaan nu stap per stap onze voorbereiding maken.

​

1. Bekijk de algemene informatie over je personage en noteer alles wat nodig is in je bundel. Belangrijk zal meteen zijn dat je hier weet hoeveel je personage verdient per maand, want dit is je inkomen. Bekijk eveneens ook de verschillende onderdelen want de uitdagingen zullen hiermee te maken hebben.

​

2. Maak meteen een evaluatie van je inkomen. Bereken hiernaast je minimum inkomen. Dit minimuminkomen is geen leefloon of minimumloon, maar wel een berekening van wat een normale Vlaming in jouw situatie zou verdienen of liever nodig hebben om een 'gewoon' leven uit te bouwen. Merk meteen het verschil. Zit je erboven of eronder? Ben je dus kansrijk of kansarm?


3. Bekijk nu de kosten die reeds gekend zijn (huur, elektriciteit, gas/verwarming, telefoon) en trek die af van je maandinkomen. Let op: als nog niet alle kosten gekend zijn, kan je mogelijks nog een rekening krijgen in de loop van de maand. Algemene kosten zijn er elke maand - dat is jammergenoeg een zekerheid. Met wat je overhoudt, kan je nu aan de slag gaan.


4. Bedenk hoeveel je van het resterende bedrag zal gebruiken voor dagelijkse kosten (eten en drinken). De rest kan je overhouden voor onverwachte zaken of extraatjes. Doorheen de komende weken zullen extra uitdagingen op je subpagina verschijnen en het zal aan zou zijn om te zien of je geld hebt voor deze extraatjes en op welke manier je wel of niet aan deze extraatjes kan voldoen.

CONCREET AAN DE SLAG

Nu je alle berekeningen gemaakt hebt, kan je concreet aan de slag gaan. Je kent je budget en kan dus aan de slag.

​

Werk per week je budget uit en kijk wat je van eten en drinken kan kopen. Deze zaken kan je uiteraard online bekijken, maar zeker ook in de winkels zelf. Vermeld in je werkbundel telkens waar je de producten gaat kopen, zodat de prijs kan gecontroleerd worden en jullie geen 'slag in het wild' maken. Vergeet niet dat je ook voor voedsel moet zorgen in het weekend.

​

Vermeld telkens bij alle beslissingen die je neemt waar je de zaken zal kopen en hoeveel ze concreet kosten. Wees ook realistisch gedoseerd. Bijv. met een brood kan je geen hele week weg, ook al eet je maar twee sneetjes per dag. Dat brood zal tegen het einde van de week keihard zijn.

​

Bovendien kan je geen beroep doen op wondermiddelen. Je personage overvalt geen banken, wint de Lotto niet toevallig en vindt ook geen briefje van € 200 op straat. Alles wat je hebt, vind je in de fiche van je personage.


Hou je bundel goed en regelmatig bij, zodat de waarde van de simulatie niet verloren gaat. Bovendien staan zowel op het theoretische gedeelte als op de simulatie punten.

EVALUATIE

Op het einde van de simulatie gaan we alle bevindingen samen leggen en met elkaar bespreken.


Had je geld over of geld tekort?
Hoe heb je deze simulatie ervaren?
Waren er keuzes die je moest laten of ben je er op een creatieve manier mee omgesprongen?
Wat vond je het moeilijkste aan deze maand?
Waar had je wel/geen rekening mee gehouden?


Benieuwd naar de bevindingen op het einde van de maand!

jaarkenteken_20112012.png

dE PERSONAGES

François

- inkomen:

'Nog een geluk dat ik al wat gespaard heb, want die invalidenuitkering is maar krap.'

François is 55 en staat er alleen voor. Hij heeft sinds kort geen werk meer, omdat hij een arbeidsongeval gehad heeft. Daarom is hij teruggevallen op een invalidenuitkering van € 803,25 per maand. Daarbovenop krijgt hij nog een weduwnaaruitkering van € 73,25 per maand.

- huisvesting:

'Ik huur een huis in het centrum, een huis van mijn broer.'

De broer van François is met hem overeengekomen dat hij het huisje waar hij woont kan huren voor € 380 per maand (vaste kosten van elektriciteit, gas, telefoon, ... niet inbegrepen).

- gezondheid:

'Eigenlijk moet ik elke maand op controle voor mijn hart, maar zonder auto geraak ik daar niet'.

De maandelijkse doktersvisite kost € 35, maar de ziekenkas betaalt gelukkig € 28 terug.

- consumptie:

'Tja, mijn vrouw deed vroeger alle inkopen. En ik moet zeggen, van al die producten, daar heb ik geen verstand van.'

- sociaal:

'Ik heb heel veel aan mijn familie. Als er iets gebeurt, springen wij voor mekaar in de bres.'

- scholing:

'Vroeg kon je ook zonder diploma opklimmen, gewoon door hard te werken. Nu moet je steeds bijscholen en bovendien zal ik vermoedelijk nooit meer werken.'

Mike

 - inkomen:

'Bij dat ongeval was ik niet verzekerd, dus daar trek ik geen geld van. Sinds vorig jaar trek ik een leefloon van het OCMW.'

Mike is 35, maar raakte verleden jaar zwaar gewond na een ongeval in de schrijnwerkerij. Hij was niet verzekerd en kan dus niet op een uitkering van de ziekenkas rekenen. Gelukkig kon hij zijn ziekenhuisrekeningen betalen met de erfenis van zijn ouders. Mike krijgt nu als alleenstaande € 817,36 van het OCMW

- huisvesting:

'Ik heb altijd bij mijn ouders gewoond, maar die zijn nu dood. Het is een ruim huis, maar wel oud.'

Mike hoeft geen huur te betalen, wat hem wel goed uitkomt, maar het huis is oud en de leefruimtes verwarmen kost stukken van mensen.

- gezondheid:

'Na dat ongeval kan ik niet veel meer. Hier thuis kan ik mij wel behelpen, maar gaan werken zit er niet in.'

- consumptie:

'Koken heb ik niet geleerd en dus doe ik het ook niet. Als ik eens warm wil eten, dan ga ik naar de frituur, hier om de hoek.'

- sociaal:

'Ik ben voorzitter van de duivenbond en hier in de buurt ken ik bijna iedereen. Nee, ik zit niet graag alleen'.

Mike heeft veel vrienden en speelt graag met de duiven. Het is echter niet zo'n goedkope hobby. Een pintje hier, een pintje daar, eten voor de duiven ... hij merkt dat zijn hobby al snel tegen de € 90 per maand kost, maar het is alles wat hij heeft, dus wil hij dit zeker niet laten.

- scholing:

'Ik heb geleerd voor schrijnwerker, bij mijn vader in de zaak. Maar dat beroep kan ik nu niet meer uitoefenen, met mijn letsel.'

Gerda

- inkomen:

'Vorig jaar heb ik nog iemand in dienst genomen, dus ik moet nu veel minder werken.'

Gerda is 47 en heeft een goed draaiende winkel in verschillende koffiesoorten en aanbelangen. Omdat de zaak zo goed draait kon ze Evy in dienst nemen, een harde werker. Daardoor moet ze zelf minder werken en heeft ze veel vrije tijd. Na aftrek van de vele kosten, kan Gerda zichzelf een nettowedde van € 1960 uitbetalen. Haar man, Paul, is leerkracht wiskunde in één van de middelbare scholen in de stad. Hij geeft al jaren les en verdient netto € 2150. Hun dochter Lilian is al enkele jaren het huis uit en staat op haar eigen benen. Dries is bezig met zijn laatste jaar geneeskunde en zit op kot in Gent. Gelukkig kon hij het kot van zijn zus overnemen aan de prijs die destijds betaald werd, waardoor ze maar elke maand € 350 moeten ophoesten, al komt er natuurlijk wel bijna € 250 leefgeld bij. Tijdens het weekend komt Dries thuis eten.

- huisvesting:

'Ik was het beu om in de stad te wonen. Ik wou veel liever in het groen wonen. Daarom hebben we ons huis in de stad verlaten en een fermette gekocht aan de Damse vaart.'

Gerda en Paul verhuren hun huis in de stad voor € 800 per maand. Dat geld hebben ze nodig om hun lening af te betalen, want het huis aan de Damse vaart is niet goedkoop. Die lening kost hun elke maand € 1200.

- gezondheid:

'Mijn dokter zei dat het recht staan in mijn winkel mijn pijnlijke rug veroorzaakt. Sinds ik minder werk in de winkel en regelmatig ga zwemmen is dat beter.'

Gerda koopt elke maand een tienbeurtenkaart van € 28,50.

- consumptie:

'Ik ga nooit naar grootwarenhuizen. Dat is toch geen bediening. Ik vind dat we de kleinhandel moeten steunen en daarom koop ik altijd in de proxy Delhaize, ook al moet ik daarvoor tegenwoordig iets verder rijden.'

- sociaal:

'Als je een zaak hebt, dan ken je natuurlijk veel volk. En de mensen komen graag bij mij, want ik ben altijd vriendelijk.'

Gerda heeft veel kennissen en ook een uitgebreide vriendengroep, wat tegenwoordig goed is. Het gaat de laatste tijd steeds minder tussen Paul en haar. Eigenlijk wil Paul scheiden, want hij vindt dat Gerda alleen maar aandacht meer heeft voor haar werk en haar vriendinnen, maar Gerda probeert de boot af te houden. Het zal wel beteren als ze rustig in Damme wonen.

- scholing:

'Eigenlijk ben ik ontwerpster van opleiding.'

Mia

- inkomen:

'Mijne man die werkt en ik trek dop, maar wel veel minder dan vroeger... en het kindergeld, maar dat is niet veel, hé, voor één kind.'

Mia is 42 en woont samen met haar man Guido (41 jaar) en hun dochter Kylie (15 jaar). Guido werkt in ploegsysteem in het magazijn van TransiPoint en verdient daarmee een goeie € 1210 per maand. Mia is enkele jaren haar werk kwijt geraakt door een herstructurering in het bedrijf waar ze werkte en moet nu rondkomen met een werkloosheidsvergoeding van € 409,32 netto per maand. Voor Kylie trekken ze € 49 per maand kindertoeslag.

- huisvesting:

'Ja, dat is een groot geluk. We woonden in een veel te groot huis, maar konden gelukkig verhuizen naar het appartement van mijn ouders, dus huur enzo, daar moeten we ons niet mee bezig houden.'

Het appartement was wel niet helemaal in orde, waardoor ze nog nieuw sanitair hebben moeten laten steken. Dit betalen ze in maandelijkse schijven van € 350 af aan de loodgieter.

- gezondheid:

'Naar de dokter? Zo'n zakkenvullers! Nee, ik crepeer nog liever een week dan daar mijn geld aan te geven.'

- consumptie:

'Ja, ik heb een TV. Dat was het eerste wat ik gekocht heb met mijnen dop, zo hadden Guido en ik afgesproken. We hebben toen wel een maand op onze kin moeten kloppen, maar de TV pakken ze ons niet meer af.'

- sociaal:

'Hier in de buurt kennen we heel wat mensen. De buren kennen we heel goed. Maar buiten de wijk eigenlijk niemand. Tja, wat wil je, we hebben altijd hier gewoond.'

- scholing:

'Ik wou vroeger altijd naar de hogeschool gaan, maar dat mocht van thuis niet. Maar nu ik toch thuis zit, volg ik avondschool en dat valt echt heel goed mee.'

Mia volgt avondschool economie en boekhouding en kan dit via het sociaal tarief van Sintra West voor € 30 per maand.

Cindy

- inkomen:

'ik zit in een nepstatuut dat volgende maand afgelopen is. Dan zit ik terug zonder werk.'

Omdat Cindy niet uit het dopsysteem van het OCMW zou vliegen, heeft CAW een nepstatuut gemaakt, waardoor ze op regelmatige basis allerlei werkjes kan doen, maar toch kan voorleggen dat ze volwaardig werkt. Ze verdient hier echter maar een minimuminkomen mee dat net boven het leefloon ligt: € 877,12 per maand.

- huisvesting:

'Een sociale woning is in betere staat dan sommige huizen die door particulieren verhuurd worden.'

Cindy kan via het OCMW aanspraak maken op een kleine, sociale woning. Het voordeel hiervan is dat ze ook via sociale woontarieven kan huren en dus maar € 280 per maand hoeft te betalen als huur voor haar huisje.

- gezondheid:

'De tandarts, nee mij niet gezien, met al die boren enzo.'

Cindy schuwt tandartsen en dokters, omdat ze niet tegen hun boren en naalden kan, al moet ze eerlijk toegeven dat ze zo'n visites ook moeilijk kan betalen.

- consumptie:

'Als ik van mijn werk kom, ben ik doodmoe. Daarom heb ik een TV gekocht, waarmee ik mijn gedachten kan verzetten.'

Cindy kocht een grote flatscreen-televisie bij Vandenborre omdat ze die op afbetaling kon kopen. Elke maand betaalt ze € 62 af aan het toestel.

- sociaal:

'Hier in de buurt ken ik wel wat mensen, waarbij ik altijd terecht kan voor een babbel of als ik eens iets kleins nodig heb.'

- scholing:

'Toen ik 17 was, ben ik gestopt met school. Nu ben ik 30 en volg ik tweedekansonderwijs.'

Cindy hoopt via tweedekansonderwijs om haar diploma middelbaar onderwijs te halen en zo kans te maken op betere jobs, eenmaal ze opnieuw werk gevonden heeft.

Claudia

- inkomen:

'Ik werk al heel mijn leven in dezelfde fabriek, dus heb ik ondertussen al wat anciënniteit opgebouwd. Zo kan ik goed zorgen voor mijn twee kinderen.'

Claudia is een alleenstaande moeder met twee kinderen in het lager. Simon is 11 jaar en zit in het zesde leerjaar. Julie is 9 jaar en zit in het derde leerjaar. Hun papa is het afgetrapt toen Claudia in verwachting was van Julie. Ze werkt overdag in het magazijn van de Aldi Holding, als afdelingshoofd en verdient daarmee € 1152,89 netto per maand. Gelukkig kan ze voor hun kinderen zorgen via de alimentatie die de papa betaalt in combinatie met het kindergeld. Zo komt er toch een ferme hulp van € 325 per maand bij.

- huisvesting:

'Een klein gezellig huisje, voor een gemiddelde prijs, daar kan ik wel mee leven.'

Claudia huurt een huisje met twee slaapkamers, niet ver van de school waar Simon en Julie zitten. Zo kunnen ze 's morgens te voet gaan en hoeft Claudia hen niet te voeren. Ze heeft immers geen auto en dus zouden ze dat allemaal met de fiets moeten doen. Claudia huurt het huis voor € 590 per maand.

- gezondheid:

'Ik heb altijd al last gehad van mijn rug. Daar kan niemand iets aan doen. Gelukkig kwam ik twee jaar geleden in aanmerking voor de promotie tot afdelingshoofd, waardoor ik geen volledige dagen meer over dozen gebukt moet staan of zware producten stapelen.'

- consumptie:

'Kabel-tv neem ik niet meer. Het kost teveel en er is toch nooit iets goed op TV. We hebben wel een dvd-speler staan, zodat de kinderen al eens een film kunnen huren. Bovendien krijg ik van mijn zus veel zelfgebrande DVD's met daarop de actuele kinderfeuilletons.'

- sociaal:

'Hier in de buurt ken ik niet veel mensen. We wonen nogal in een stille wijk waar mensen op zichzelf zijn. Dat vind ik wel jammer, want waar moet ik naar toe als er eens iets is? Mijn zus woont in Merksem (bij Antwerpen), dicht bij mijn ouders, maar dat is echt ver.'

- scholing:

'Ik heb binnen het onderwijs nooit gevonden wat ik wou doen. Een diploma is niet zo belangrijk. Binnen Aldi ben ik opgeklommen tot afdelingshoofd via de bijscholingen, maar die vond ik eigenlijk ook niet echt interessant. Ik doe gewoon mijn werk.'

GETUIGENISSEN EN ERVARINGSDESKUNDIGEN OVER ARMOEDE

POVERELLO EN JAN VERMEIRE

jan vermeire.jpeg

In 1976 ging Jan Vermeire wonen in de Marollen in Brussel, een wijk bekend vanwege de armoede. In 1978 ontstond daar de eerste Poverello. In het begin werd er soep, koffie en belegde boterhammen aangeboden. Na een paar jaar kon men er terecht voor een warm middagmaal, propere kledij, een overnachting en hygiënische en medische verzorging. Hij zei altijd: Poverello is er niet voor de armen, maar voor de rijken die de kans willen krijgen om te delen.

bottom of page